spacing.gif (43 bytes)
spacing.gif (43 bytes)
   

DUURZAME SAMENLEVING, DE MENS ALS (F)ACTOR

Impressie startdebat stichting De Nationale Toekomstprijs, het Nationaal Dubo-Centrum en KEI op 1 maart 2001 te Den Haag

Verslag van het plenaire debat, de parallelsessie "Stedelijke vernieuwing: mensenwerk!" en de plenaire afsluiting; Nationaal Dubo-Centrum. Paralelsessie Toekomstcomités, motor achter verandering, NTP.

Het startdebat is financieel mogelijk gemaakt door: Stichting DOEN, Rabobank Nederland, NCDO, de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Drenthe, de ministeries van BZK en VWS, ANWB, gemeente Apeldoorn, Proper-Stok Woningen bv.

PLENAIR DEBAT

Dagvoorzitter prof. dr. J.C. Terlouw opent het debat met een bespiegeling rond het fenomeen tijd als onafhankelijke variabele: de toekomst is onvermijdelijk; het is echter aan ons te bepalen hoe de toekomst eruit zal zien. Ofwel: de mens als (f)actor.

De panelleden lichten hun stelling toe:

Mevr. T. Netelenbos, minister van Verkeer en Waterstaat:

"Wie duurzaam denkt, weet: alles heeft zijn prijs. Die prijs mogen we niet afwentelen op de toekomst."

Infrastructuur en duurzaamheid hebben onderling veel raakvlakken: futuristisch klinkende zaken zijn technisch nu al mogelijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zogenoemde slimme snelwegen, verkleurend asfalt bij snelheidsoverschrijding, en het verwarmen van steden via asfalt. De beperkte ruimte in Nederland en de brede behoefte aan mobiliteit vergen niet alleen een mentaliteitsverandering maar ook een hoge inzet op (technologische) innovatie. Alle zeilen moeten worden bijgezet.

De totale kosten zouden moeten worden toegerekend aan de gebruiker, maar de praktijk leert dat dit een complexe zaak is daar waar het infrastructuur en mobiliteit betreft: we leven op de pof. Prijsbeleid scoort slecht (daarom is het van belang aan te tonen: het betaalt zich uiteindelijk terug). Wij moeten als welvaartstaat voorop lopen in het vinden van nieuwe "wegen".

In dit kader kan je je afvragen of duurzaamheid gebaat is bij nieuwe wetgeving rond referenda (alles is nu referendabel).

Mevr. A.M.E. Janssen, studente en deelneemster aan The Bet:

"Laat duurzaamheid leven: positieve acties met amusementswaarde"
"Media pakken de macht, maar niet hun verantwoordelijkheid"
Duurzaamheid leeft niet in de samenleving, bij de mensen. Het moet structureel geïntegreerd worden in de samenleving. Er zijn incidentele concrete acties, bijvoorbeeld The Bet, een weddenschap van jongeren met het kabinet gericht op

energiebesparing en de actie in Gouda voor huishoudens die een vermindering van de milieubelasting realiseren. Waarom naast de voetbaluitslagen geen CO2-reductie-uitslagen? Waarom geen studiepunten introduceren voor milieubewuste studenten en het als verplicht onderdeel maken op scholen?

Waarom geen grote TV-show rond duurzaamheid? Naast amusementsaspect hebben de media een informatieve verantwoordelijkheid (media als 4e macht). Burgers hebben het recht op informatie, positief én negatief. Als ze weet hebben van mondiale klimaatproblematiek dan zullen ze eerder bereid zijn actie te ondernemen. Op dit punt verzaken de media hun plicht.

Mevr. mr. M.E.C. Pernot, directeur Vereniging Eigen Huis:

"Duurzaam bouwen, de normaalste zaak?"

Duurzaam bouwen en wonen heeft alles te maken met het nemen van de eigen verantwoordelijkheid: maatschappelijk verantwoord bebouwen, inrichten en bewonen van de leefomgeving ("laat niet als dank voor het aangenaam verpozen…"). Consument heeft de plicht duurzaam te wonen, de overheid moet stimuleringsmaatregelen introduceren (met als uitgangspunt hetgeen ons allen aanspreekt: het eigen, materieel belang). Met stimuleren kan immers een "automatische’ democratische wens naar duurzaamheid ontstaan, hetgeen meer effect heeft dan het vanuit de overheid verplicht stellen.

Waarom niet een deel van de overdrachtsbelasting terug laten vloeien naar de bron (ter financiering van dubo-maatregelen)? Waarom niet een deel van de onroerendzaakbelasting ten goede laten komen aan de duurzaamheid van de gebouwde omgeving? Duurzaam bouwen is flexibel bouwen met de bewoner/eigenaar als spil in de keuzes.

De heer prof. ir. C.A.J. Duijvestein, hoogleraar Technische Universiteit Delft:

"Het stellen van leefbaarheid tegenover duurzaamheid is dom en kortzichtig. Het geeft blijk van gebrek aan inzicht in ruimte en tijd."

De heer Duijvestein geeft een bespiegeling op de factoren tijd en plaats. Alle beslissingen in nu-en-hier hebben gevolgen voor het daar-en-later. Wij kunnen niet om de verantwoordelijkheid voor latere generaties en mondiale gevolgen heen. Leefbaarheid (vooral hier-en-nu handelen en beslissen) is een onderdeel van duurzaamheid (óók daar-en-later). Het gebruik van tropisch hardhout voor kozijnen heeft gevolgen voor bossen elders en voor het klimaatvraagstuk; het al dan niet zorgvuldig omgaan met vluchtige organische stoffen heeft gevolgen voor de schilder.

 

De heer J. Franssen, Commissaris van de Koningin in de provincie Zuid-Holland:

"Een sociale samenleving is een duurzame samenleving; verantwoordelijkheidsbesef is het sleutelwoord."

Het begrip duurzaamheid neigt naar verenging tot kwesties op het gebied van techniek en materialen, maar moet eigenlijk tussen de oren gebracht worden. Communicatie en interactie zijn hierbij essentieel.

Het bereiken van gedragsverandering, sociale verankering vereist aansluiting bij het dagelijks leven van mensen. Communiceer met hen en maak zaken zichtbaar!

 

De heer B.J. Krouwel, stafgroep Duurzame Ontwikkeling Rabobank Nederland:

"Ik hoop dat de consumenten steeds kritischer zullen worden om de producenten te dwingen duurzamer te gaan produceren."

De productgerichte marketing bedot de klanten en moet getransformeerd worden naar een vraaggerichte marketing. Overheid, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven hebben de plicht om consumenten correct en volledig te informeren. Mobiliseer de kracht van de consument, dan zal de markt (de producent) wel moeten volgen. Duurzaamheid moet immers wel economisch profijtelijk zijn. Idealisme moet plaats maken voor een zakelijker aanpak.


De heer C.C.M. Vendrik, lid Tweede-Kamerfractie GroenLinks:

"De evolutie naar een duurzame economie kan niet zonder een revolutie in de energie-politiek."

Paradox van duurzaamheid: hoe breder de betekenis, hoe minder het zegt en hoe minder mensen tegen zijn (als duurzaamheid alles is, is het ook niets). Duurzaamheid moet terug naar de oorspronkelijke betekenis: milieukwestie. Het enorme klimaatvraagstuk kan alleen opgelost worden als er op grote schaal wordt overgegaan op duurzame energie. Huidige overgang gaat te langzaam; verhoging van de energieprijs is noodzakelijk, evenals de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Het is aan de politiek om het aanwezige draagvlak voor de aanpak van milieuproblemen optimaal te benutten en te verzilveren. Gebrek aan consistentie in overheidsbeleid werkt remmend voor de consument.

 

De heer ir. J. van der Vlist, Dijkgraaf Uitwaterende Sluizen Hollands Noorderkwartier, voorzitter Nationaal Dubo-Centrum

"Voorwaarde voor duurzaamheid is draagvlak. Betrokkenheid bij en verantwoordelijkheid voor eigen leefomgeving is essentieel."

Milieubeleid kan alleen effectief zijn wanneer er draagvlak is. Daarom moet het beleid gekoppeld worden aan de belevingswereld en het dagelijkse leven van de mensen. Neem hun problemen serieus, ook al zijn dat "peanuts" in vergelijking

met mondiale milieuproblematiek. Ook de overheid moet het aandurven problemen te erkennen, óók als er nog geen oplossingen voor zijn. Alleen zo maak je de zaak bespreekbaar en mobiliseer je creatieve oplossingen.

Positief is het breed gedragen uitgangspunt van niet-afwentelen als sturend principe.

 

Samenvatting plenair zaaldebat:

  • Is duurzaamheid duur(der)? Als werkelijke kosten worden toegerekend dan is duurzaam goedkoper.

- Investeren in duurzaamheid verdient zich terug in de tijd.

- Van belang is hoe er met duurzaamheid wordt omgegaan: meenemen vanaf het ontwerpproces levert ander kostenplaatje op dan duurzaamheid inbrengen aan het eind van het traject (toevoegen als extraatje).

- Neem milieukosten mee in de prijsberekening (denk aan de BSE-problematiek en de financiële consequenties daarvan: stel dat de landbouw volledig biologisch zou zijn ..). Om een prijsmechanisme te kunnen toepassen, is een vehikel nodig om maatschappelijke kosten tot uitdrukking te kunnen laten komen, we moeten bevattingsvermogen creëren: zorg voor een vertaling naar de individuele dagelijkse keuzes.

- Praktijkervaring: subsidies gaan naar "gemiddelde" projecten: geen stimulans voor innovators.

- Hoe betrekken we de jeugd bij duurzaamheid?

Onderwijspakketten, stuur op de jeugd, ga de dialoog met hen aan, mobiliseer hen! Geef waardering in de vorm van b.v. studiepunten.

 

LUNCH PROGRAMMA

Het plenaire debat wordt onderbroken door de jeugd van theatergroep SPIKE U! uit Spijkenisse. De aanwezigen in de zaal worden uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de opening door minister Tineke Netelenbos van de Nationale Toekomstprijs thema-actie voor de jeugd van 5 tot 25 jaar "De leukste straat is de straat van de toekomst".. Na een wervelende show door Spike U! roept zij de aanwezigen op om niet óver de jeugd te praten maar mét de jeugd.

1 maart 2001: Minister Tineke Netelenbos geeft samen met de groep Spike U!

het startsein voor de thema-actie voor de jeugd, van 5 tot 25 jaar,

De leukste straat is de straat van de toekomst’

 

PARALLELSESSIE: TOEKOMSTCOMITES, MOTOR ACHTER VERANDERING

Discussieleider: B.J. Krouwel, Rabobank Nederland.

Panelleden: mw. I. Lulof (stichting DOEN), mw. M. Grooten (toekomstcomité Zutphen), A.L.C. Smit, (sociaal investment Shell Nederland) en drs. G.J. Jutten (IVN)

De heer drs. Th. Van Loon (Nederlandse vrijwilligers) is wegens ziekte verhinderd. De heer Riemsdijk (directeur van de Nationale Toekomstprijs) meldt namens de heer Van Loon dat de twee organisaties op lokaal niveau de krachten gaan bundelen. Dit houdt in dat de 140 toekomstcomités en de 120 vrijwilligers comités werken aan- en rekening houden met de doelstellingen van beide partijen.

Na een korte introductieronde opent de heer Krouwel de discussie met te stellen dat ‘Duurzaam’ niet saai, duur en vervelend is en zeker niet gebaat is met geleuter. Alleen door te doen, de handen uit de mouwen te steken kan morgen een betere wereld worden. Dit doen kan het beste aan de hand van voorbeelden (concrete tips, ideeën acties en voorbeeldproducten).

Mevrouw Lulof onderschrijft deze stelling. Juist binnen gemeenten kan worden aangehaakt bij de lokale problematiek. Je kunt zo ‘door het hele jaar heen’ aandacht krijgen voor het thema duurzaam.

Mevrouw Lulof en mevrouw Grooten benadrukken dat een Comité van de toekomst een goed instrument kan zijn om de continue aandacht voor het onderwerp, aan de hand van concrete lokale voorbeelden, vast te houden.

De heer Jutten wijst op een aantal succesfactoren voor het organiseren van lokale activiteiten. Vrijwilligers hebben een aantal voordelen. Zij kennen hun omgeving, de lokale problemen en de sleutelfiguren in de gemeenten. Door het betrekken van deze vrijwilligers vergroot je de kans op succes voor Toekomstcomités. Houdt er rekening mee dat niet het aantal vrijwilligers bepalend is maar de kwaliteit van de inzet van deze groep. Je kunt beter werken met weinig enthousiaste vrijwilligers dan met een grote groep minder gemotiveerden. Het gaat altijd om volhouders en doordouwers.

De heer Jutten benadrukt verder dat duurzaam niet een statisch en technisch begrip is. Door normale mensen te betrekken en niet uitsluitend deskundigen zorg je ervoor dat aangesloten wordt bij de problematiek van de lokale burgerij. Alleen zo krijgt het begrip duurzaam vorm en inhoud voor iedereen. Dit statement krijgt breed bijval.

De heer Krouwel poneert vervolgens de stelling dat de financiële sector (banken, pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen) de ‘lead’ moeten nemen in het veranderen van de samenleving naar een duurzame samenleving. Dus niet de overheid, deze moet alleen faciliteren.

De markt moet initiëren. Bijvoorbeeld door de rente op leningen te flexibiliseren. Vervuilers betalen meer rente dan schone investeerders. De heer Krouwel geeft gelijk toe dat dit een wens is die moeilijk te realiseren is. Immers aan zo’n initiatief moeten alle partijen meedoen, anders ontstaat marktvervuiling. Je kunt niet meer volstaan met bestaande instrumenten. Er moeten nieuwe stimulerende instrumenten worden ontwikkeld op financieel gebied maar bijvoorbeeld ook op personeel gebied. Er moet niet meer worden afgerekend op uitsluitend financiële rendementsgrondslagen. In het personeelsbeloningssysteem moet dit ook doorwerken.

De heer Van Nispen MNE stelt dat veel initiatieven (NME, LA-21, toekomstcomités per stad, het Shell programma) opbloeien die na een relatief korte periode weer inzakken of verdwijnen. Hij pleit voor samenwerking tussen alle actoren, resulterend in een "kritische massa’ op wijk/buurt niveau. Alleen zo, door het koppelen van grote organisaties aan personen, kan gezorgd worden voor continuïteit

De heer Schouwenaar, Milieucentrum de Michaëlshof in Den Oever. Hij stelt dat de dagelijkse praktijk van financiering vaak een hoog ambitieniveau in de weg staat. Bijvoorbeeld zijn centrum geeft geen CO2 vervuiling. Om in aanmerking te kunnen komen voor CO2 reductie subsidies moet echter aantoonbaar CO2 verminderd worden. Projecten die van oorsprong (hoog ambitieniveau) geen CO2 uitstoot hebben komen dus niet in aanmerking. Wil je toch kunnen profiteren van subsidies dan moet je het uiteindelijke realiseerbare doel gefaseerd indienen. Van enige inspirerende waarde is dan al geen sprake meer. Ook de Rabobank was/is niet bereid in zijn project te investeren.

De heer Krouwel herkent het beeld en vraagt om geduld. Veranderingen zijn gaande, maar veranderingen vragen tijd voordat het overal tussen de oren zit.

De heer Deinum wijst op de eigen verantwoordelijkheid van grote partijen als Shell. Wordt bij deze bedrijven consequent aandacht gegeven aan bijvoorbeeld energiebesparing?

De heer Smit weet niet wat Shell, als geheel bedrijf, hieraan doet. Hij is het volstrekt eens met de eigen verantwoordelijkheid van mensen (privé en op het werk). Thuis zijn grote winsten te halen op b.v. energiegebied. Dit geeft ook een goede uitstraling naar de (directe) omgeving. Als voorbeeld meldt hij dat hij tegenwoordig door zijn eigen dochter wordt gecorrigeerd (licht uit, deur dicht.)

De heer Wassink, camping Papillon te Denekamp, vraagt aan het panel of zij weten hoe moeilijk het is om als voorloper, en winnaar van de Nationale Toekomstprijs, financiële steun te krijgen. Op zijn bedrijf zijn veel vernieuwende producten toegepast die nu voor "groenfinanciering’ in aanmerking komen. Hij heeft als pionier nooit van deze mogelijkheden gebruik kunnen maken.

Mevrouw Lulof kan zijn standpunt begrijpen. Van alle aanvragen die bij stichting Doen binnenkomen valt 80-90% af. Het is een kwestie van doorzetten en volhouden. De Toekomstprijscomités in gemeenten kan een instrument zijn om waardering te verkrijgen en vervolgens medestanders te vinden en zo wél in aanmerking te komen voor steun.

Stichting Doen verwijst binnengekomen projecten vaak door naar andere instanties, als de Toekomstprijs, die wel kunnen helpen.

De heer Smit onderschrijft het bovengenoemde afvalpercentage. Shell heeft zelf voor bijvoorbeeld starters hulpprogramma’s ontwikkeld. Meer info hierover staat op www.Shell.nl.

Mevrouw Grooten (Zutphen) herkent het probleem van de heer Wassink. Op lokaalniveau lopen zij ook tegen hetzelfde probleem aan. De enige oplossing is helder voor ogen te hebben wat je wilt bereiken. Soms zijn kleine stapjes succesvoller dan grote ambities. Deze tactiek is ook toegepast in Zutphen. Door kleine, maar haalbare, stappen te nemen krijg je mensen enthousiast. In de gemeente Zutphen wordt nu overwogen om i.s.m. de KvK startende ondernemers centraal te stellen.

De heer Krouwel reageert dat het beoordelen altijd mensenwerk is. Of het nu om stichting Doen gaat of bij de banken. Een verzoek moet in goede aarde vallen. Dus als het de eerste keer niet lukt kijk dan naar bondgenoten en probeer opnieuw.

Verschillende aanwezigen reageren hierop met voorbeelden van projecten die wel gesteund werden door meerdere partijen maar die stuiten op tegenwerking van 1 persoon. Ook werd aangegeven dat initiatiefnemers vaak alleen staan en dat dat vaak een reden is om te stoppen.

De heer Krouwel reageert hierop door te stellen dat wezenlijke veranderingen niet bereikt worden door meelopers maar juist dankzij tegenstand. Soms moet je zelfs tegenstand oproepen om de projecten/initiatieven nog beter te maken.

De heer Riemsdijk geeft aan dat een van de doelstellingen van de toekomstprijs ook is om startende initiatieven te steunen en medestanders hiervoor te zoeken.

Mevrouw Kwak, SME. geeft als voorbeeld de gemeente Breda, die dit probleem heeft opgepakt door lokale adviesbureaus op alle gebieden te vragen om pro-deo burgerinitiatieven uit te werken tot concreet uitvoerbare projecten. Binnen 3 maanden had de gemeente een groot aantal projecten die inmiddels zijn uitgevoerd.

De aanwezigen in de zaal reageren positief op dit voorbeeld. Een nationaal bureau voor assistentie, zoals de toekomstprijs met een landelijk netwerk, zou aangevuld moeten worden door lokale hulp van bedrijven voor de eigen bevolking. De heer Riemsdijk zal dit meenemen in de netwerkbijeenkomsten die binnenkort in alle provincies plaatsvinden. Doel van deze bijeenkomsten, maar ook van dit middagprogramma, is dat mensen elkaar leren kennen en zo elkaar kunnen helpen. Hij zal er voor zorgen dat de namen en adressen van aanwezigen onderling worden verspreid.

De heer Kagenaar, Rabobank Rotterdam. In Rotterdam is een club van mensen uit bedrijven/overheden (Rotterdamse duurzaamheidsclub). Deze club heeft een paar maanden geleden een project ontwikkeld gericht op het belonen van initiatieven van burgers (pluspunten project). Dit gezamenlijk project van deelnemende partijen kan direct gekopieerd worden in andere gemeenten.

Het pluspuntenproject concretiseert niet alleen ideeën maar heeft ook een hoog pret gehalte. Alleen zo maak je van Duurzaamheid een feest. Hij nodigt iedereen uit die in Rotterdam woont om op Radio Rijnmond, in zijn radioprogramma, te vertellen waar hij/zij mee bezig is.

Mevrouw De Mul stelt dat dit een goed bedoelt initiatief is maar vraagt zich af hoe het opgeschaald kan worden naar de ‘machtige partijen’ als pers en politiek.

Reactie van het panel is dat er ergens begonnen moet worden. Alleen zo krijg je een omwenteling. Bijvoorbeeld volgend jaar zijn de verkiezingen. Waarom wordt niet door een ieder actie ondernomen naar lokale en regionale politieke partijen om ze te dwingen ‘duurzaamheid’ in de verkiezingsprogramma’s op te nemen.

De heer Schouwenaar stelt dat het realiseren van vernieuwing zeer veel tijd kost en dat vaak opgelopen wordt tegen gevestigde krachten met hun financiële belangen. De heer Koenen (Uden/Veghel) beaamt dit en waarschuwt voor het machtsblok van het COS/NME en provincies die nu de subsidiepotten onderling verdelen. Hierdoor komen gezamenlijke werkplekken voor lokale initiatiefnemers (incubatieplaatsen voor vernieuwing) niet van de grond.

Verschillende leden van het panel waarschuwen dat niet alleen gewacht moet worden op subsidies. Als geloofd wordt in vernieuwende producten en ideeën kan ook een lening worden aangevraagd. De Rabobank is nu bezig met een pakket financiële producten die daar op inspelen.

De heer Krouwel sluit de bijeenkomst af en vat de high-lights van de discussie als volgt samen:

  • Blijf doorgaan en zoek (professionele) medestanders.
  • Zorg voor een goede verpakking, maak van duurzaamheid een feest. De toekomstdagen met allerlei activiteiten kunnen daar een rol in spelen.

 

 

PARALLELSESSIE STEDELIJKE VERNIEUWING: MENSENWERK!

Voorzitter: ir. J. van der Vlist.

De panelleden lichten hun stelling toe:

De heer prof. ir P.B. de Bruijn, directeur de Architecten Cie en stedenbouwkundige voor het door de vuurwerkramp getroffen gebied in Enschede:

"De bewoner als actor: het verhandelbare recht van terugkeer in optie-stedenbouw"
Casus Enschede: aanleiding voor de stedelijke vernieuwing in Enschede is de vuurwerkramp van 13 mei 2000. Deze opgave kent sterke restricties: opwaardering van het gebied en het recht op terugkeer voor voormalige bewoners. Er wordt gewerkt aan het realiseren van het idee om dit recht te maken tot een verhandelbare optie. Hiermee kunnen voormalige bewoners meeprofiteren van de opwaardering van het getroffen gebied.

De omvang van dit gebied is zo groot dat niet volstaan kan worden met tapijt-stedenbouw (conform Vinex). Differentiatie en variatie is nodig waarbij aanhechting aan de bestaande stad (ook fysiek) van groot belang is. Waardevolle stedenbouwkundige structuren worden behouden, zoals de singelbebouwing, die onderdeel uitmaakt van het grotere verband van een uniek stedenbouwkundig monument. Het oorspronkelijke Vinex-plan voor dit gebied (binnenstedelijk) is aangepast aan de nieuwe situatie, behoud van industrieel erfgoed blijft (voor zover mogelijk) van belang.

Aspect van individueel opdrachtgeverschap: pandsgewijze aanpak, afweging van individueel en algemeen belang. Individueel opdrachtgeverschap is een potentiële energiebron die je moet weten aan te boren.

Complicerende factor: aankoop kavels.

Duurzaamheid is een moeilijk begrip, moeilijk te operationaliseren, geen maatstaf voor te geven. Architecten kunnen er niet mee uit de voeten. Waarom leggen we duurzaamheideisen niet vast in wetgeving? Men kan van architecten niet vragen eerst de eigen restricties aan te leggen en vervolgens daarbinnen te optimaliseren.

Interpretatie van het begrip duurzaamheid vanuit de levensduurbenadering: het moet passen bij de opgave. Sociale netwerk is het belangrijkste.

De heer dr. L.G. Gerrichhauzen, directeur Gerrichhauzen & Partners:

"Investeren in sociaal kapitaal is absolute prioriteit."

Veiligheid betekent ook vertrouwen in de eigen stedelijke omgeving.

Bij stedelijke vernieuwing gaat het om het samenbrengen van de keuzevrijheid van het individu en publieke waarden als duurzaamheid.

De paradox van de tijd stelt ons voor dilemma: volstaat hetgeen in de jaren 50, 60 en 70 is voortgebracht nog? Hoe moet de kwaliteitssprong gerealiseerd worden? Door middel van strakke regie (zoals bij de stadsvernieuwing) of

spontaan, vanuit het marktmechanisme? Hoe moeten we investeren in vastgoed én in sociaal kapitaal?

Een corporatie voert technisch voorraadbeheer: slopen of aanpassen, maar feitelijk is de vraag: voor wie doen we dat? Sociaal betekent niet: soft, maar: mensen inspireren om hen mee te krijgen.

Denkkader voor sociale pijler: menselijk kapitaal (zelfrespect), sociaal kapitaal en contextueel kapitaal (vertrouwen in de instellingen en professionals).

Een wegwijzer naar instrumenten en praktijkvoorbeelden stedelijke vernieuwing is te vinden op www.instrumentenwijzer.nl

De heer dr. C. Verdaas, directeur avondopleiding bedrijfskunde van de Universiteit Nijmegen en strategisch adviseur gemeente Zwolle:

"Een sturende overheid is het gat in de markt."

Duurzaamheid speelt op verschillende schaalniveaus (regio, stad, wijk, woning): kan spanningsveld opleveren als bijvoorbeeld een woonwijk moet wijken in het belang van een duurzame stad. Zorg voor een vertaling van de ambitie voor de stad naar de wijk en ga het gesprek met de bewoners aan. Interactiviteit wordt mogelijk als er sprake is van openheid en transparantie. Valkuil voor bestuurders: onder de noemer duurzaamheid een open en interactief proces ingaan met bewoners zonder het besef dat het ingrijpt in het leven van die bewoners.

Met processen bouw je geen wijken; zorg ook voor het genereren van ideeën! Een generiek concept voor de meest duurzame stad bestaat niet. Praktijkvoorbeeld van de snelweg dwars door de stad: het omleggen ervan betekent het afwentelen van problemen, dus duurzaam is in dit geval: het ter plekke oplossen van de nadelige gevolgen van die snelweg.

Nadere gedachtewisseling:

Wanneer is een stad duurzaam?

Níet als de woningbouw energiezuinig is; het gaat immers om het brede verband, een integrale benadering. Een duurzame stad is een stad die de problemen niet afwentelt op elders noch op latere generaties. Een duurzame stad ontstaat daar waar sociale, ruimtelijke én milieukwaliteiten gelijktijdig en vroegtijdig in het proces worden ingebracht.

Duurzaamheid niet benaderen als apart aspect: iedereen heeft vanuit zijn eigen discipline een eigen verantwoordelijkheid voor duurzaamheid.

Vastleggen in wetgeving?

Duurzaamheid is dynamisch, vergt creativiteit en innovatie. Wetgeving werkt belemmerend en werpt drempels op, zodat vooruitgang niet mogelijk is.

Angst voor wetgeving komt voort uit angst voor middelvoorschriften.

 

PLENAIRE AFSLUITING

Dagvoorzitter Terlouw sluit de dag af en geeft een samenvatting van wat hem deze dag is opgevallen. De centrale vraag was ‘ wat staat ons te doen om een duurzame samenleving te realiseren en hoe zijn problemen te overwinnen?

- Houd vol, ga de strijd aan.

- Mobiliseer professionaliteit, streef kwaliteit na.

- Speel in op juiste emoties, geef gevolgen goed en helder weer.

- Blijf enthousiast, zo maak je ook anderen enthousiast.

  • Maak duidelijk waar het om gaat, zoek naar heldere omschrijving van duurzaamheid (haalbare stappen)
  • Persoonlijke zorg voor- en trots zijn op je omgeving is belangrijk.

- Maak het leuk, geef het amusementswaarde, maak het iets van deze tijd.

- Bijvoorbeeld: zorg voor invlechting van milieuthema’s in soapseries als Onderweg naar Morgen.

- Geef de samenleving zó vorm dat er dicht bij huis zichtbare kwaliteit te beleven is (bijvoorbeeld op Toekomstdagen in gemeenten).

- Maak zichtbaar dat ‘duurzaam’ alleen schijnbaar duurder is, goedkoop is duurkoop. We leven op de ‘pof’.

- Maak kosten inzichtelijk door producten behalve in Euro’s ook in Eco’s te prijzen.

- Probeer niet de ‘grote’ architect iets duurzaams te laten maken, maar maak architecten die zich op het gebied van duurzaamheid bewezen hebben groot.

- Persoonlijke tip Terlouw: introduceer belasting op afgenomen waarde (in tegenstelling tot BTW). Geen BTW meer op arbeid en reparaties van bijvoorbeeld auto’s en apparaten. Zo zorg je voor duurzame levensduurverlenging.

- Werk met keurmerk, label, stempel zodat consument weet wat hij te kiezen heeft.

- Maak duurzame producten goed bereikbaar en makkelijk verkrijgbaar, laagdrempelig, simpel.

- Maak van Ecoteams; Toekomst-ecoteams.

- Zorg voor een leesbare stad: bijvoorbeeld Tilburg, waar parkeermeters voorzien zijn van zonnecellen én een uitleg daarbij.

- Maak gebruik van 'best practices' en kennisbundeling.

Tot slot: Waarom is de pers hier niet/nauwelijks aanwezig? Dit zegt genoeg over de belangstelling van de pers over het positieve onderwerp DUURZAAMHEID.

 

* * *